De Koran

 De Koran zwijgt over zijn eigen geschiedenis als een sfinx, betoogt de Israëlisch-Palestijnse historicus Suliman Bashear (1947-1991) in zijn boek Al-Tariikh Al-Akhar (‘de andere geschiedenis’), over de oertijd van de islam. Ook over het Arabische verleden van vóór de islam en de begintijd van die godsdienst bestaan nauwelijks serieuze eigentijdse bronnen. Het ontstaansverhaal van de Koran zwemt daardoor in een woeste zee van tegenstrijdige verhalen en aan de profeet toegeschreven uitspraken, zo verwoordt Bashear het beeldend.

Hij nam een duik in die zee via bestudering van fotokopieën van handschriften uit de begintijd van de islam. De originelen liggen in de Zahiriya-bibliotheek in Damascus, die voor Bashear vanwege zijn Israëlische nationaliteit niet toegankelijk is. In de handschriften ontdekte hij alle mogelijke elkaar uitsluitende verhalen over de manier waarop de Koran tot stand zou zijn gekomen.

Mondeling overgeleverd

Lang was er onenigheid over de vraag welke teksten al dan niet een plaats verdienden in de Koran. Soms zouden verzen zelfs in de ‘canon’ zijn opgenomen maar daaruit later weer zijn verdwenen, zoals een vers over steniging. Die kwestie speelt zelfs nu nog. Het vers, dat in de huidige Koran ontbreekt, bestraft buitenechtelijke seks met steniging. Tenminste als de daders getrouwd zijn. De tekst zou mondeling zijn overgeleverd, zij het in verschillende versies, en is te vinden op Arabisch internet.

Islamitische wetgeleerden zijn verdeeld over de kwestie. Volgens sommigen heeft God het vers uit de Koran verwijderd. Maar, zeggen ze, de boodschap is nog altijd geldig. Volgens andersdenkende collega’s is het gebod van steniging opgeheven. Want, redeneren ze, ongetrouwde mensen krijgen volgens de sharia voor hetzelfde vergrijp een half zo zware straf als gehuwde schuinsmarcheerders. Een doodstraf kun je niet door twee delen.

In de oude handschriften vond Bashear ook een vrolijke uitleg van het vers, toegedicht aan Mohammeds weduwe Aisha. Het vers zou op een papiertje zijn geschreven dat onder een bed lag, waar een reptiel het opvrat. Pijnlijk voor die overlevering is dat in de tijd van Aisha papier in het Midden-Oosten en Europa onbekend was.

Gesjoemel met de korantekst

Aisha is een van de personen die ervan verdacht worden te hebben gesjoemeld met de korantekst. Ze zou delen ervan hebben verborgen of verloren hebben laten gaan, al dan niet geholpen door het dierenrijk. Een andere beklaagde was een secretaris van Mohammed, Abdallah Bin Abi Sarh. Hij zou teksten hebben veranderd. Bashear vond zelfs een overlevering die beweert dat Mohammed de secretaris wilde doden, wat de latere kalief Uthman voorkwam.

Ook de Koran zelf vertoont sporen van debat. ‘Kom met een andere Koran’, riepen oproerkraaiers bij de voordracht van koranverzen. In hoofdstuk 10 (Joenoes) vers 15 van de Koran worden zij geciteerd.

Ook door toedoen van Mohammed zelf zouden openbaringen verloren zijn gegaan, en wel door vergeetachtigheid. Bovenaan het lijstje van ‘vervalsers’ staat Hadjaadj bin Joesoef. Deze krijgsheer en gouverneur overwon de rivalen van kalief Abd Al-Malik, grondlegger van de dynastie van de Marwanieden.Dat gebeurde eind zevende eeuw in de ‘tweede burgeroorlog’, zo’n zestig jaar na de dood van Mohammed. Hadjaadj zou een spelling-technische bewerking op de tekst van de Koran hebben uitgevoerd.

Ook hij wordt genoemd als de samensteller van het boek. Volgens beschuldigingen veranderde hij teksten en voegde hij eigen teksten toe. Een van zijn ‘verbeterde’ korans stuurde hij naar de gouverneur van Egypte, Abd Al-Aziz, broer van kalief Abd Al-Malik. Abd Al-Aziz, die in onmin leefde met zijn broer, beschouwde de hem toegezonden Koran als een affront en liet een eigen tekst produceren.

Oude, afwijkende koranfragmenten

Weer een andere bron legt kalief Abd Al-Malik in de mond dat hij de Koran zou hebben samengesteld. Zo krijg je flink wat Korans bij elkaar. Volgens sommige overleveringen zou het boek al bij het leven van de profeet deels of zelfs helemaal tot stand zijn gekomen. Dan heb je het gangbare verhaal dat de definitieve tekst zou zijn vastgesteld door een commissie, op last van kalief Uthman, een kwart eeuw na de dood van Mohammed. Vervolgens krijg je de Koran van Hadjaadj en de alternatieve tekst van gouverneur Abd-Al-Aziz. Met als stoorzenders voor al deze en nog andere overleveringen oude afwijkende koranfragmenten. Brei het eens bij elkaar.

De sjiieten leveren hun eigen bijdrage aan de janboel. Hun opvattingen lopen uiteen. Ze gebruiken dezelfde Koran als soennieten. Sommige sjiieten geloven wel dat er nog een andere, volmaakte Koran is, genoemd naar Fatima, de dochter van Mohammed. Maar die zal pas geopenbaard worden wanneer de ‘verborgen imam’ terugkeert. Volgens anderen zijn twee complete hoofdstukken om politieke redenen uit de Koran verdonkeremaand. Ze zouden bewijzen dat Ali recht had op het kalifaat. Ali is de grote held van de sjiieten. Hij was volgens de overlevering de neef van Mohammed en getrouwd met diens dochter Fatima.

De debatten gingen niet alleen over korangedeelten die mogelijk waren verdwenen – per ongeluk of door boze opzet. Ook belandden hoofdstukken in de verdachtenbank die de Koran wel haalden, maar volgens critici ten onrechte. Bijvoorbeeld het beroemde korte openingshoofdstukje, een gebed op rijm, zoiets als het islamitische Onzevader. Twijfels leefden er eveneens over het koranhoofdstuk met een eigen versie van het oudtestamentische Jozefverhaal. De radicale kharidjieten moesten er niets van hebben.

Een koranvers van voor de islam

Nog iets bizars komt Bashear tegen in zijn handschriften. Iemand verwijst naar Koran 4:52. Hij zegt van dat vers een interpretatie te hebben die dateert van ‘voor de islam’. Het begint in Keulen enigszins te donderen als je zoiets leest.

Al die overleveringen, sjiitisch of soennitisch, laten kernvragen onbesproken. Volgens de traditie kreeg Mohammed zijn openbaringen in een periode van 23 jaar. Steeds waren specifieke gebeurtenissen de aanleiding. De rangschikking volgt niet de vermeende ‘chronologie’ van de openbaringen. Chronologie tussen aanhalingstekens want de biografieën van Mohammed roepen veel vragen op. Blijft de onopgeloste vraag: welke criteria bepaalden dan wél de volgorde van de verzen en hoofdstukken?

Meerdere auteurs

Een ander probleem stelde de Russische islamoloog E.A. Belyaev (1895-1964) aan de orde. Bashear haalt hem aan. Belyaev opperde dat de Koran meerdere auteurs moet hebben gehad. Hoe verklaar je anders de grote taalkundige en stijlverschillen tussen de openbaringen die Mohammed in Mekka zou hebben gekregen en de andere, die later in Medina tot hem kwamen? Hoe komt het trouwens dat er in ‘Medinensische hoofdstukken’ verzen voorkomen die volgens commentatoren ‘Mekkaans’ zouden zijn en vice versa?

Op de bodem van Bashears woeste zee van tegenstrijdige verhalen liggen geheimen verborgen die in de discussies niet eens aan de orde kwamen, laat staan dat ze werden opgelost.

Lees ook:

Het ontstaansverhaal van de islam is als gloeiend hete lava

Het traditionele ontstaansverhaal van de islam ligt onder een kritisch vergrootglas. Deel 1 van een serie: de Israëlisch-Palestijnse historicus Suliman Bashear botst in de oudste bronnen op onenigheid over zowat alles.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Jezus

De Weg

Wanneer is een land een Islamitisch land en wanneer een land van ongeloof?